Post by Cattus on Feb 13, 2006 22:36:17 GMT 1
Was jij een roos was een blad mijn geluk,
verborg jij met liefde jouw doorns,
roken we samen aan je bloemblaadjes,
verstrengelde ik in jouw ranke steel.
Was jij een ster keek ik van ver naar je,
strekte ik mijn handen naar je gouden lichaam,
straalde je onbeschrijfelijk mooi aan de glooiende hemel,
was mijn zucht de wens van jouw te houden.
Was jij een boek raakte ik je kaft aan,
sloeg ik langzaam ieder blad open,
kwam ik steeds dichter bij je ziel,
maar raakte ik nooit in jouw uitgelezen.
Was jij een beekje dan voelde ik je,
jouw water gleed dan langs mijn hand,
ik zou je bevaren met een heel klein bootje,
langzaam met je aan de horizon verdwijnend.
Was jij een grassprietje klein en teder,
plukte ik je met mijn gedachten om je te koesteren,
maar ik werkelijkheid kon ik enkel kijken,
hoe mooi je wel bloeide tussen al je vriendjes,
was ik dan maar een van hen.
Was jij een lamp knipte ik je keer op keer aan,
genietend van je zachte warme stralen,
jij zou helder schijnen in het duister,
ik zou bij je zijn, nooit meer alleen.
Was jij een fotolijst nam ik een foto,
een foto van mij en jouw in mijn handen,
daarna plaatste ik die foto in je hartje,
waren wij altijd en voor eeuwig samen.
Mijn buikje is het huisje van de vlinders,
ze werden geboren toen ik je voor het eerst zag.
Ze groeiden langzaam maar zeker uit tot knappe vlinders,
nu zijn ze volop in hun pracht en schijnen ze alle kleuren.
Kleuren die ik terug vind in onze liefde samen,
wil jij bij mij en mijn vlindertjes blijven?
Draait en tolt en spint maar rond,
Knalt met zijn hoofd tegen een kus.
Licht als een veer tuimel ik neer,
ik vind mezelf in je armen.
Tranen verbleken in het ijle wanneer ik bij je ben,
je bent mijn ... ben je mijn? Ik heb je lief.
Liam.
verborg jij met liefde jouw doorns,
roken we samen aan je bloemblaadjes,
verstrengelde ik in jouw ranke steel.
Was jij een ster keek ik van ver naar je,
strekte ik mijn handen naar je gouden lichaam,
straalde je onbeschrijfelijk mooi aan de glooiende hemel,
was mijn zucht de wens van jouw te houden.
Was jij een boek raakte ik je kaft aan,
sloeg ik langzaam ieder blad open,
kwam ik steeds dichter bij je ziel,
maar raakte ik nooit in jouw uitgelezen.
Was jij een beekje dan voelde ik je,
jouw water gleed dan langs mijn hand,
ik zou je bevaren met een heel klein bootje,
langzaam met je aan de horizon verdwijnend.
Was jij een grassprietje klein en teder,
plukte ik je met mijn gedachten om je te koesteren,
maar ik werkelijkheid kon ik enkel kijken,
hoe mooi je wel bloeide tussen al je vriendjes,
was ik dan maar een van hen.
Was jij een lamp knipte ik je keer op keer aan,
genietend van je zachte warme stralen,
jij zou helder schijnen in het duister,
ik zou bij je zijn, nooit meer alleen.
Was jij een fotolijst nam ik een foto,
een foto van mij en jouw in mijn handen,
daarna plaatste ik die foto in je hartje,
waren wij altijd en voor eeuwig samen.
Mijn buikje is het huisje van de vlinders,
ze werden geboren toen ik je voor het eerst zag.
Ze groeiden langzaam maar zeker uit tot knappe vlinders,
nu zijn ze volop in hun pracht en schijnen ze alle kleuren.
Kleuren die ik terug vind in onze liefde samen,
wil jij bij mij en mijn vlindertjes blijven?
Draait en tolt en spint maar rond,
Knalt met zijn hoofd tegen een kus.
Licht als een veer tuimel ik neer,
ik vind mezelf in je armen.
Tranen verbleken in het ijle wanneer ik bij je ben,
je bent mijn ... ben je mijn? Ik heb je lief.
Liam.