Post by Cattus on Sept 4, 2006 20:24:39 GMT 1
Quillyranda is allemaal begonnen toen ik nog actief rpgde bij de rpg-site Elfenvolk groups.msn.com/Elfenvolk
Ik maakte er na enige rpg ervaring een nieuwe quest genaamd: Once upon a time....there was Vedui
Voor het lezen van die originele quest:
groups.msn.com/elfenvolk/rolplayinggame.msnw?action=get_message&mview=0&ID_Message=5252&LastModified=4675565455966305448
De quest haalde uiteindelijk in totaal 1447 posts en ligt nu al een aantal maanden stil door gebrek aan de officiele mede rpgers. Ayane, Kanto, Scoran. Zij hebben meegeholpen aan de quest.
De quest speelt zich af in de wereld Quillyranda. Zo heb ik bij mijn personage Vedui een heel verhaal ontwikkeld. Uiteindelijk heb ik samen met een vriendin de site groups.msn.com/Quillyranda gemaakt.
Daar begon de quest over een tournooi dat gehouden zou worden in het arena vlakbij quillyana. Om het arena te openen moesten er eerst over de hele wereld stenen gevonden worden. Vedui ging samen met een vriend Prudence en enkele metgezellen op zoek.
Maar ik zal jullie het hele verhaal over Vedui en zijn familie die de koningklijke familie van Quillyranda is vertellen vanaf het begin.
Koning Elrohir en Koningin Séreméla (Koning en Koningin van Quillyranda) hebben samen een dochter genaamd Nessa quillyranda.proboards59.com/index.cgi?board=charactersoverigeroleplaying&action=display&thread=1139010056.
Nessa was het mooiste meisje van het land. Ze was sterk en zou prachtige nakomelingen van het koningshuis verzorgen. Op een dag werd Koningin Séreméla ontvoerd. Een darkelf die de leider was van de meest gevreesde darkelfenclan op dat moment had haar gevangen genomen. Zijn naam was Ecthrix.
Darkelfen haatten het elfenvolk. Séreméla was een bedreiging voor hun. Het volk zou sterker worden als zij nakomelingen zou krijgen en haar volgende kind een zoon zou zijn. Dus besloten ze om haar te ontvoeren zodat de Koning en Koningin geen zoon konden krijgen die de opvolger van Elrohir zou worden.
Tijdens de ontvoering werd Koningin Séreméla en Ecthrix, die niet zo dark bleek te zijn als over hem gesproken werd, verliefd op elkaar. Na korte tijd bleek dat Séreméla zwanger was van de darkelf. Het was een grote schrok. Ectrhrix joeg haar weg uit de clan en liet haar vrij. Séreméla had geen andere keus dan terug te gaan naar haar man en dochter in het paleis. Ze beviel maanden later van een zoon. Zijn huid was donker en zijn haren oceaangroen. Toen besefte de koning dat Séreméla gelogen had over haar zware tijd die ze had gehad bij de darkelf leider. Maar om de vrede te behouden en voor het eer van het volk, liet hij een eigen vleugel bouwen voor Séreméla en haar baby die ze Vedui had genoemt en zette Elrohir haar niet het paleis uit zoals ze zelf verwacht had. Vedui, Prins van Quillyranda, zo heette hij toen nog, heeft tot zijn achtste daar gewoond.
Op een dag toen Vedui in de rozentuin aan het spelen was samen met zijn zus kwamen er tientallen darkelfen de koninklijke tuinmuur over geklommen. Ze sloten Nessa op in het witte duivenhok wat er stond en sloegen haar bewusteloos. Vedui namen ze mee. Ze brachten hem naar Arastor. Arastor is een zoon van Vedui’s vader Ectrhrix. Arastor is dus Vedui’s halfbroer. Hij is een Darkelf van hogere volkeren, doordat zijn vader de vorige leider was van de groep die hij nu zelf leidt. Hij heeft veel wezens, vooral elfen vermoord en gemarteld voor volgens hem belangrijke informatie of als ze hem in de weg stonden. Arastor had ook nog een zusje genaamd Inya. Zij was Vedui’s halfzus en hielp mee in Arastor’s clan.
Toen Vedui Arastor net ontmoette vond hij hem erg interresant. Hij was nog jong en onwetend en vooral blij dat hij niet meer opgesloten was in het paleis waar hij eigenlijk niet welkom was. Van darkelfen wist Vedui niks. Hij wist alleen dat hij er zelf op leek en dat zijn vader er één was. Arastor vertelde Vedui dat hij nu bij hen hoorde. Dat hij er niet uit zag als een echte elf en dat hij ooit toch bij de echte darkelfen zou horen. Hij zij Vedui dat hij hem zou beschermen en de goede dingen in het leven zou leren en hem op zou voeden als een echte vader. Hij nam Vedui mee naar de andere darkelfen en na enkele maanden wilde Vedui niks anders. Zijn leven was vrij. Hij kon doen wat hij wou en miste geen moment zijn strakke saaie en vooral bescheiden leven dat hij in het paleis had gehad. Hij ontdekte dat er nog veel meer op de wereld was dan alleen die prachtige, maar ééntonige rozentuin. Al snel had Arastor Vedui zo onder zijn hoedde dat hij Vedui leerde mee te helpen met het doden van elfen. Ook liet Arastor Vedui belangrijke dingen stelen van hoge priesters en wijze magiërs. Al gauw kende Vedui niet anders meer en voelde het alsof zijn leven gewoon was. Hij liet zijn naam als Prins veranderen in de naam van zijn vader. Vedui Ciryatan.
Door een grote fout bij een inbraak in een oud kasteel werd Vedui na tien jaar stelen en doden opgepakt. Hij kwam terecht in de duistere gevangenis Doehy in de plaats der doden; Huor. Daar ontmoette Vedui zijn eerste vrouw Ylqa. Haar achternaam weet hij niet en waar ze vandaan komt weet hij ook niet. Vedui zat al een aantal jaren vast. Elke dag kwamen er nieuwe wezens de gevangenis in. Vedui intresseerde het nooit wie er binnen kwam. Maar op een dag zat er een jonge vrouw bij. Ze was een klein meisje met roodbruinzwarte, golvende, lange haren en ze was in diezelfde kleuren gekleed. Vedui keek naar haar en bleef naar haar loeren. Tot ze het door kreeg op een dag.
Vedui lag te rusten op z’n bed en ineens stond ze naast hem. “Heb je tabak voor me? Ik zag je laatst roken en het mijne is er net door.” Ze keek hem lief aan. Vedui slikte en knikte. Samen rookte ze en vanaf die dag gaf hij haar elke dag zijn tabak en terwijl ze rookten en kletsten leerden ze elkaar beter kennen. Een vrouw die rookt was Vedui niet gewent. In zijn elfenstad zie je nooit elfenvrouwen roken. Dat is ongewoon, niet netjes, maar bij Ylqa hoorde het.
Samen leefden ze in een kleine cel die ze met nog 20 andere wezens deelden. Soms ging er iemand weg uit de cel en soms kwam er iemand bij, maar Ylqa ging nooit weg. Ten minste dat dacht vedui.
Op een nacht toen Vedui door het enige raampje van de cel hoog in de muur naar de maan lag te staren en iedereen al sliep stond Ylqa ineens voor hem. Ze fluisterde “Vedui? Mag ik bij je liggen Vedui?” Vedui sloeg de dekens opzij en Ylqa ging bij hem liggen. Ze warmde zijn lichaam op en hij streelde haar over haar blote lijf. Ylqa wou meer en ze kleedde hem zachtjes uit. Niemand mocht hun horen. Met z’n tweeën in één bed slapen stond hier in de kerkers al bijna de doodstraf op. Ze vreeën de hele nacht. Ylqa viel in Vedui’s armen in slaap.
Ylqa had de gave om haar vruchtbaarheid te regelen. Vedui wist daar niks van. Ylqa wist dat ze zwanger was geworden door Vedui. Dit had ze zelf gewilt. Terwijl Vedui lag te slapen zei ze zachtjes dat ze van hem hield. Of hij dat gehoord heeft weet ze niet, maar ze sprak de waarheid.
De volgende ochtend stonden celgenoten om hen heen te roepen en te grijnsen. Net toen Vedui wat kleding bij elkaar raapte voor zichzelf en Ylqa, kwamen de wachters eraan gerend. Ze sleurden Ylqa uit z’n bed al was ze nog naakt. Ze klampte zich aan hem vast, maar door Vedui’s naakte huid kon ze zich niet goed vastgrijpen. De wachters schreeuwden naar Vedui dat ze hem op zouden sluiten en hem zouden laten kreperen. “Dit is een kerker! Niet bedoelt voor plezier! En al helemaal niet met een VROUW!!!” werd er naar Vedui geschreeuwd. Maar het deed Vedui niks. Hij keek alleen maar naar Ylqa die meegenomen werd door de soldaten en in de cel tegenover hem werd ze betast door de wachters die geilden op haar prachtige lichaam. Sommigen van Vedui’s celgenoten keken lachend toe in de cel, maar anderen gaven protest en probeerden tegen Vedui te praten, maar niemand kwam door zijn gedachten heen. Hij zag hoe ze Ylqa pijn deden en aanraakten. Hij had de neiging los te barsten. Ineens was hij blij met z’n zelfbeheersing, anders had hij nu niet meer geleefd…
De dagen gingen verder en niks hoorde Vedui van Ylqa. Hij jammerde, rookte geen pijpjes meer en dacht alleen maar aan Ylqa. Aan hun mooie nacht samen en aan hun dingen die ze samen hadden opgebouwd in de gevangenis. Nog nooit had hij zo’n band gehad met iemand als met haar. Na een jaar (vier en een halve maand in mensen jaar) hoorde Vedui via via dat Ylqa vrijgelaten was. De dag waarop ze bij Vedui weggehaald werd was haar dag van vrijheid. Ze had het nooit tegen Vedui verteld. Hij voelde zich verraden. En dat versterkte toen hij via een meisje die gelijk met Ylqa binnen gekomen was in de cel, hoorde dat ze expres met hem naar bed was geweest, dat ze wist dat hij van koninklijke afkomst was en dat ze daarom een kind van hem wou. Ze vertelde ook dat Ylqa niet van hem hield en ook nooit gedaan had. Vedui voelde zich zo verraden en in de steek gelaten, maar hij wist niet of hij het moest geloven. Vanaf de dag dat hij vrij kwam heeft hij naar haar lopen zoeken om de waarheid van haar te horen.
Vedui’s leven ging verder. Vedui was 426 jaar (20,5 in mensen jaar) toen hij vrijkwam uit Doehy. Hij werd opgehaald door zijn zus Nessa. De bedoeling was dat hij een tijd daar zo wonen, maar Nessa’s vader Koning Elrohir accepteerde Vedui niet. Hij mishandelde hem en liet hem opsluiten. Toen Nessa erachter kwam heeft ze Vedui bevrijdt uit de kerkers van het paleis en meegenomen naar een plek waar niemand hem kon vinden vlak buiten Quillyana. Vedui werd gezocht door het Koninklijk Leger de Militaire Centaurenmacht.
Vanuit Quillyana heeft Vedui geprobeert om Ylqa te zoeken. Hij zocht in Beren en reisde zelfs naar Coamen, Gilraen, Nerwen en Ayien, maar niemand kende haar in die buurt. Na ongeveer 4 jaar hoorde Vedui van het arena. Koning Elrohir besloot om het arena opnieuw te openen. De puzzelstukken die dienen als sleutel om het arena te openen waren verdwenen en verspreid over het hele land. Prudence (een darkelf) een oude vriend van Vedui was opgeroepen met nog enkele anderen om de stukken op te sporen. Prudence had Vedui gevraagt om mee te gaan en zodoende ging hij op reis met Prudence en wat reisgenoten.
Na Ylqa’s en Vedui’s nacht samen in de kerkers van Doehy in de plaats Huor was Ylqa zwanger geworden. Ze vluchtte van Huor naar Goldir door de droge vlaktes van Meadkors en het bos. Ze deed er maanden over. De baby in haar buik groeide hard en toen ze eindelijk in Goldir aan kwam viel ze neer op de kerktorenstoep van de heilige tempel in Goldir. Nonnen hielpen haar en verzorgden haar in de tempel. Ze probeerde een leven op te bouwen in de stad. Al gauw werd bekend dat ze net uit de gevangenis van Huor kwam, zwanger was en wel van een koningszoon. De regering van de stad verdoemde haar. Het was verboden seks te hebben met de zoon van de koning als je zelf niet van koninklijke afkomst bent en al helemaal niet voor het huwelijk. Ylqa was zeer hoog zwanger en werd op die dag de stad uit gezet. Ze werd per koets de vlaktes van Meadkros weer in gezet. Vlakbij de plaats Cirmon. Na enkele dagen zwerven in de bergen met weinig drinken en eigenlijk geen eten, beviel ze van haar dochtertje. De bevalling leek weken te duren omdat ze alleen was en ze de verschillen tussen dag en nacht niet meer merkte. Ze had mazzel, want de bevalling verliep goed. In een doek wikkelde ze haar baby. Ze noemde haar Sairalindë. De baby had voedsel nodig en huilde veel. Ylqa was doodop en reisde naar het oosten. Daar kwam ze na drie dagen de stad Cirmon binnen. De wachters wouden de poort niet voor haar openen en ze storte terplekken in met de baby in haar armen voor de poort van Cirmon. Toen ze na 3 weken haar ogen weer opende lag ze in een witte kamer in een bed. “Mijn baby!” was het eerst wat ze riep en ze hoorde babygeluidjes uit een ledikantje niet ver van haar bed vandaan. Snel kwam er een non aan met Sairalindë in haar armen en gaf haar aan Ylqa. Er werd haar verteld door de nonnen dat ze in de tempel van Pallas Athena was. De heiligste tempel van de omgeving in Cirmon. Ylqa vertelde langzaam aan haar verhaal. De nonnen besloten Sairalindë op te voeden en te verzorgen tot ze de wijde wereld in zou gaan. Ylqa besloot om Vedui te gaan zoeken. Sairalindë was tenslotte zijn dochter. Ze liet Sairalindë achter bij de nonnen in de heilige tempel van Pallas Athena en vertrok met veel bagage richting het noorden naar Quillyana om Vedui te zoeken.
Op een lange nacht lag Vedui te slapen in zijn tent. Hij was nog steeds op reis met Prudence. Plots werd hij wakker gemaakt. Het was Ylqa. Ylqa stond dood leuk in zijn tent. Ze vertelde hem dat ze jaren naar hem gezocht had. Ze vertelde hem van haar tocht naar Goldir en hoe ze vervolgens opnieuw naar de Meadkros vlaktes gestuurd was en beviel van hun dochter. Ze vertelde dat ze haar Sairalindë had genoemd en dat ze, toen ze eindelijk in Cirmon aangekomen was haar geholpen hadden. Vedui nam haar mee en samen verlieten ze Pru’s missie en gingen ze opweg naar Cirmon om hun dochter te halen.
Ze kwamen in Círmon aan en vonden Sairalindë. Ze was helemaal doorgedraaid. Ze was zo gek als een deur. Ze was raar. De nonnen waar ze al die tijd gewoont had, zeiden dat ze haar niet in de hand hadden kunnen houden en dat ze nooit meer thuis kwam. Bijna acht jaar was ze toen.
Sairlaindë dwaalde op straat, ze stal van de markt om te overleven met de andere straat kinderen Sairlaindë dwaalde op straat, ze stal van de markt om te overleven met de andere straat kinderen. We vonden haar in een steeg met een man die we van haar af moesten trekken. Hij gaf haar nog geld ook en vertelde er even achteraan dat het weer lekker was geweest. Vedui heeft die man helemaal verrot geschopt en geslagen. Ze was gewoon hoer op haar 8e jaar om geld te verdienen. Ylqa vertelde haar dat Vedui haar vader was en ze leek precies op Ylqa. Het enige wat niet klopte was dat ze lang blond haar had. Blond.. Wij hadden allebei geen blond haar. maar Ylqa vertelde me dat haar moeder het had. Ylqa’s moeder had bijn wit haar, zo blond.
Ze hebben Sairalindë geindentificeerd in Cirmon en meegenomen. Ze hield meteen van ons en ze aanbad ons en wij haar. Alsof ze gelukkig waren leefden ze voort in Círmon.
Tot de dag dat Arastor wist dat Vedui in Cirmon zat. Hij heeft een heel leger op Vedui afgestuurd, heel Círmon overhoop gehaald tot hij ze gevonden had. Ze verstopte zich in Cirmon, maar toen hij andere onschuldige burgers iets aan ging doen om Vedui te krijgen heeft Vedui het op gegeven. “Ik weet het nog zo goed. Ik stond voor hem met Ylqa dicht tegen me aan en Sairalindë in m'n armen. Hij trok haar uit m'n armen en ik hield haar stevig vast mijn vingers in haar jurk gehaakt, maar ze werd van me losgerukt alleen een stuk van haar groene sateinen jurk bleef in m'n hand zitten. Ze sneeden haar kil door waar ik bij stond. Ylqa gilde en krijsde. Ik zal het nooit vergeten.” Ze namen ook Ylqa van Vedui af en ze klampte zich nog aan hem vast. Zo stevig dat ze Vedui onderuit trok. Vedui kon niks meer doen. Ze namen Ylqa mee. "Ik heb het je gezegt Vedui. Jij zult nooit een gezin kunnen stichten. Dat kan niet je moet voor mij werken. Je bent van mij!" waren de woorden van Arastor. Ze sleurden Vedui over de grond, langs het dode, maar oh zo levende lichaam van Sairalindë hij keek recht in haar dode ogen tot hij met zijn hoofd een steen raakte en bewusteloos was. Vanaf toen weet Vedui niks meer. Hij werd wakker in een tent bij een groot kampvuur. Hij rook de geur van vieze dark elfen en stinkend gerookt vlees met bedorven bier. Hij was weer bij Arastor en hij moest weer voor hem werken. Vedui had geen keus.
Vedui werkte weer bij Arastor en er ging geen dag voorbij dat hij niet dacht aan zijn vrouw en dochtertje. Het harde werken liet hem zijn verdriet niet verwerken en langzaam ‘vergat’ hij zijn oude gezin. Hij leefde in een roes.
Op een dag kwam er een heel klein griezelig mannetje langs. Ze woonden op dat moment op de vlaktes van Meadkros. Toen het mannetje weg was vertelde Arastor Vedui dat ze een nieuwe missie hadden. Er moest een belangrijk juweel gestolen worden bij het grote paleis van Koning Elrohir van Quillyranda. Dit juweel zou veel geld op leveren dat ze nooit meer zouden hoeven doden of stelen.
Het was Vedui’s taak om het juweel te gaan halen in het paleis, waar hij ooit geboren was.
In het paleis woonde nog altijd zijn moeder. Hij had zijn moeder al die tijd niet meer gezien. Evenals zijn halfzus Nessa. Haar was hij na zijn ontvoering één keer onverwachts tegen gekomen en zij had hem gesmeekt om zijn gedachtes om te keren en terug te komen naar het paleis. Vedui had dit streng geweigert en haar voor slechte dingen uit gemaakt. Hierdoor had hij nu een hatende ruzie met haar. Hij was erg woedend op haar en daardoor had hij minder moeite om het juweel te stelen. Zijn woede voor het paleis was groter geworden. Maar ook Vedui’s beste vriend Círdan woonde in het paleis. Hij was één van de hoflieden van de koning. Hij had een prachtige vechtkunst en af en toe spraken ze af in het bos bij Beren om elkaar de laatste nieuwtjes te vertellen en om oude herinneringen op te halen en samen het vechten te oefenen. Círdan probeerde altijd Vedui over te halen om weg te gaan bij Arastor, maar Vedui negeerde zijn smeken en soms kregen ze ruzie erom.
Na veel moeilijke wegen en veel zoeken in het paleis, kreeg Vedui het juweel in handen. Terwijl op weg was naar de geheime uitgang van het paleis werd hij aangehouden. Het was Círdan. Hij zei tegen Vedui dat hij doorgedraaid was. Dat het gestoord was dat Vedui voor Arastor werkte en dat hij slecht was geworden. Voor het eerst noemde hij Vedui een darkelf en besefte Vedui zich dat hij slecht geworden was en dat het fout was waar hij mee bezig was.Vedui wou alles opgeven en het gestolen juweel terug geven, maar voor hij ook maar iets kon zeggen verstijfde Círdan en hij keek Vedui lang aan voor hij voorover viel in zijn armen. Één van Arastor's vriendjes was Vedui gevolgd omdat Arastor het niet vertrouwde. Hij had Círdan neer geschoten. Hij riep om zich heen en alle wachters die hij kon vinden stuurde hij op de achtervolger die Círdan had neergeschoten af. Ze hadden hem gegrepen en uit hem gekregen dat hij voor Arastor werkte. Het leger van Quillyana heeft toen een grote groep van Arastor’s elfen vermoord. Hij wist niet wat hij moest doen en Vedui is toen uit eindelijk hard weggerent en toch terug naar Arastor gegaan. Uit stommiteit heeft hij hem alles vertelt. Volgens hem uit verraad, maar volgens Vedui gewoon omdat hij erg pissig was, heeft hij Vedui opgesloten. Hij verzorgde hem wel goed maar hij mocht nooit bij hem vandaan en had geen vrijheid meer. Iedereen op het koningshuis dacht dat hij dood was.
Uiteindelijk kon Vedui ontsnappen en zo is hij zijn tweede vrouw Ayane tegen gekomen. Met haar is hij terug gegaan naar het paleis in Quillyana. Hij ontmoette zijn moeder en zus na al die tijd en het bleek dat zijn moeder nog een derder kind had gekregen. Ze was een meisje genaamd Catana. Vedui's moeder kon haar verdriet over Vedui niet verwerken en een lijfwacht van haar trooste haar veel. Ze werd voor de tweede keer verliefd op een ander dan op haar man. Haar relatie was geheim en te strengste verboden. Ook van deze man werd ze zwanger, maar deze keer kon ze het verborgen houden. Alleen Nessa wist het en toen Vedui weer bij het paleis was met Ayane heeft Nessa hem het verhaal vertelt. De koning kwam er daardoor via via achter dat Catan zijn dochter niet was.
Die zelfde nacht nog liet hij zijn vrouw vermoorden. Vedui en Nessa besloten dat Vedui Catana mee zou nemen op zijn nieuwe avontuur. Daar zou ze veiliger zijn dan bij Nessa in het paleis. Weer vertrok hij Quillyana en verliet hij zijn geliefde zuster Prinses Nessa.
Vedui's nieuwe avontuur leidde hem naar een andere wereld. De wereld van draken en doders. Het liep slecht af met Vedui. Catana werd na een lange strijd gedood door een grote draak en Ayane werd verliefd op een drakenmeester. Vedui keerde alleen terug naar Quillyranda waar hij zwierf over de Meadkrosvlaktes tussen monsters en darkelfen. Daar ontmoette hij zijn zoon.. Gopha Ciryatan.
Ik maakte er na enige rpg ervaring een nieuwe quest genaamd: Once upon a time....there was Vedui
Voor het lezen van die originele quest:
groups.msn.com/elfenvolk/rolplayinggame.msnw?action=get_message&mview=0&ID_Message=5252&LastModified=4675565455966305448
De quest haalde uiteindelijk in totaal 1447 posts en ligt nu al een aantal maanden stil door gebrek aan de officiele mede rpgers. Ayane, Kanto, Scoran. Zij hebben meegeholpen aan de quest.
De quest speelt zich af in de wereld Quillyranda. Zo heb ik bij mijn personage Vedui een heel verhaal ontwikkeld. Uiteindelijk heb ik samen met een vriendin de site groups.msn.com/Quillyranda gemaakt.
Daar begon de quest over een tournooi dat gehouden zou worden in het arena vlakbij quillyana. Om het arena te openen moesten er eerst over de hele wereld stenen gevonden worden. Vedui ging samen met een vriend Prudence en enkele metgezellen op zoek.
Maar ik zal jullie het hele verhaal over Vedui en zijn familie die de koningklijke familie van Quillyranda is vertellen vanaf het begin.
Koning Elrohir en Koningin Séreméla (Koning en Koningin van Quillyranda) hebben samen een dochter genaamd Nessa quillyranda.proboards59.com/index.cgi?board=charactersoverigeroleplaying&action=display&thread=1139010056.
Nessa was het mooiste meisje van het land. Ze was sterk en zou prachtige nakomelingen van het koningshuis verzorgen. Op een dag werd Koningin Séreméla ontvoerd. Een darkelf die de leider was van de meest gevreesde darkelfenclan op dat moment had haar gevangen genomen. Zijn naam was Ecthrix.
Darkelfen haatten het elfenvolk. Séreméla was een bedreiging voor hun. Het volk zou sterker worden als zij nakomelingen zou krijgen en haar volgende kind een zoon zou zijn. Dus besloten ze om haar te ontvoeren zodat de Koning en Koningin geen zoon konden krijgen die de opvolger van Elrohir zou worden.
Tijdens de ontvoering werd Koningin Séreméla en Ecthrix, die niet zo dark bleek te zijn als over hem gesproken werd, verliefd op elkaar. Na korte tijd bleek dat Séreméla zwanger was van de darkelf. Het was een grote schrok. Ectrhrix joeg haar weg uit de clan en liet haar vrij. Séreméla had geen andere keus dan terug te gaan naar haar man en dochter in het paleis. Ze beviel maanden later van een zoon. Zijn huid was donker en zijn haren oceaangroen. Toen besefte de koning dat Séreméla gelogen had over haar zware tijd die ze had gehad bij de darkelf leider. Maar om de vrede te behouden en voor het eer van het volk, liet hij een eigen vleugel bouwen voor Séreméla en haar baby die ze Vedui had genoemt en zette Elrohir haar niet het paleis uit zoals ze zelf verwacht had. Vedui, Prins van Quillyranda, zo heette hij toen nog, heeft tot zijn achtste daar gewoond.
Op een dag toen Vedui in de rozentuin aan het spelen was samen met zijn zus kwamen er tientallen darkelfen de koninklijke tuinmuur over geklommen. Ze sloten Nessa op in het witte duivenhok wat er stond en sloegen haar bewusteloos. Vedui namen ze mee. Ze brachten hem naar Arastor. Arastor is een zoon van Vedui’s vader Ectrhrix. Arastor is dus Vedui’s halfbroer. Hij is een Darkelf van hogere volkeren, doordat zijn vader de vorige leider was van de groep die hij nu zelf leidt. Hij heeft veel wezens, vooral elfen vermoord en gemarteld voor volgens hem belangrijke informatie of als ze hem in de weg stonden. Arastor had ook nog een zusje genaamd Inya. Zij was Vedui’s halfzus en hielp mee in Arastor’s clan.
Toen Vedui Arastor net ontmoette vond hij hem erg interresant. Hij was nog jong en onwetend en vooral blij dat hij niet meer opgesloten was in het paleis waar hij eigenlijk niet welkom was. Van darkelfen wist Vedui niks. Hij wist alleen dat hij er zelf op leek en dat zijn vader er één was. Arastor vertelde Vedui dat hij nu bij hen hoorde. Dat hij er niet uit zag als een echte elf en dat hij ooit toch bij de echte darkelfen zou horen. Hij zij Vedui dat hij hem zou beschermen en de goede dingen in het leven zou leren en hem op zou voeden als een echte vader. Hij nam Vedui mee naar de andere darkelfen en na enkele maanden wilde Vedui niks anders. Zijn leven was vrij. Hij kon doen wat hij wou en miste geen moment zijn strakke saaie en vooral bescheiden leven dat hij in het paleis had gehad. Hij ontdekte dat er nog veel meer op de wereld was dan alleen die prachtige, maar ééntonige rozentuin. Al snel had Arastor Vedui zo onder zijn hoedde dat hij Vedui leerde mee te helpen met het doden van elfen. Ook liet Arastor Vedui belangrijke dingen stelen van hoge priesters en wijze magiërs. Al gauw kende Vedui niet anders meer en voelde het alsof zijn leven gewoon was. Hij liet zijn naam als Prins veranderen in de naam van zijn vader. Vedui Ciryatan.
Door een grote fout bij een inbraak in een oud kasteel werd Vedui na tien jaar stelen en doden opgepakt. Hij kwam terecht in de duistere gevangenis Doehy in de plaats der doden; Huor. Daar ontmoette Vedui zijn eerste vrouw Ylqa. Haar achternaam weet hij niet en waar ze vandaan komt weet hij ook niet. Vedui zat al een aantal jaren vast. Elke dag kwamen er nieuwe wezens de gevangenis in. Vedui intresseerde het nooit wie er binnen kwam. Maar op een dag zat er een jonge vrouw bij. Ze was een klein meisje met roodbruinzwarte, golvende, lange haren en ze was in diezelfde kleuren gekleed. Vedui keek naar haar en bleef naar haar loeren. Tot ze het door kreeg op een dag.
Vedui lag te rusten op z’n bed en ineens stond ze naast hem. “Heb je tabak voor me? Ik zag je laatst roken en het mijne is er net door.” Ze keek hem lief aan. Vedui slikte en knikte. Samen rookte ze en vanaf die dag gaf hij haar elke dag zijn tabak en terwijl ze rookten en kletsten leerden ze elkaar beter kennen. Een vrouw die rookt was Vedui niet gewent. In zijn elfenstad zie je nooit elfenvrouwen roken. Dat is ongewoon, niet netjes, maar bij Ylqa hoorde het.
Samen leefden ze in een kleine cel die ze met nog 20 andere wezens deelden. Soms ging er iemand weg uit de cel en soms kwam er iemand bij, maar Ylqa ging nooit weg. Ten minste dat dacht vedui.
Op een nacht toen Vedui door het enige raampje van de cel hoog in de muur naar de maan lag te staren en iedereen al sliep stond Ylqa ineens voor hem. Ze fluisterde “Vedui? Mag ik bij je liggen Vedui?” Vedui sloeg de dekens opzij en Ylqa ging bij hem liggen. Ze warmde zijn lichaam op en hij streelde haar over haar blote lijf. Ylqa wou meer en ze kleedde hem zachtjes uit. Niemand mocht hun horen. Met z’n tweeën in één bed slapen stond hier in de kerkers al bijna de doodstraf op. Ze vreeën de hele nacht. Ylqa viel in Vedui’s armen in slaap.
Ylqa had de gave om haar vruchtbaarheid te regelen. Vedui wist daar niks van. Ylqa wist dat ze zwanger was geworden door Vedui. Dit had ze zelf gewilt. Terwijl Vedui lag te slapen zei ze zachtjes dat ze van hem hield. Of hij dat gehoord heeft weet ze niet, maar ze sprak de waarheid.
De volgende ochtend stonden celgenoten om hen heen te roepen en te grijnsen. Net toen Vedui wat kleding bij elkaar raapte voor zichzelf en Ylqa, kwamen de wachters eraan gerend. Ze sleurden Ylqa uit z’n bed al was ze nog naakt. Ze klampte zich aan hem vast, maar door Vedui’s naakte huid kon ze zich niet goed vastgrijpen. De wachters schreeuwden naar Vedui dat ze hem op zouden sluiten en hem zouden laten kreperen. “Dit is een kerker! Niet bedoelt voor plezier! En al helemaal niet met een VROUW!!!” werd er naar Vedui geschreeuwd. Maar het deed Vedui niks. Hij keek alleen maar naar Ylqa die meegenomen werd door de soldaten en in de cel tegenover hem werd ze betast door de wachters die geilden op haar prachtige lichaam. Sommigen van Vedui’s celgenoten keken lachend toe in de cel, maar anderen gaven protest en probeerden tegen Vedui te praten, maar niemand kwam door zijn gedachten heen. Hij zag hoe ze Ylqa pijn deden en aanraakten. Hij had de neiging los te barsten. Ineens was hij blij met z’n zelfbeheersing, anders had hij nu niet meer geleefd…
De dagen gingen verder en niks hoorde Vedui van Ylqa. Hij jammerde, rookte geen pijpjes meer en dacht alleen maar aan Ylqa. Aan hun mooie nacht samen en aan hun dingen die ze samen hadden opgebouwd in de gevangenis. Nog nooit had hij zo’n band gehad met iemand als met haar. Na een jaar (vier en een halve maand in mensen jaar) hoorde Vedui via via dat Ylqa vrijgelaten was. De dag waarop ze bij Vedui weggehaald werd was haar dag van vrijheid. Ze had het nooit tegen Vedui verteld. Hij voelde zich verraden. En dat versterkte toen hij via een meisje die gelijk met Ylqa binnen gekomen was in de cel, hoorde dat ze expres met hem naar bed was geweest, dat ze wist dat hij van koninklijke afkomst was en dat ze daarom een kind van hem wou. Ze vertelde ook dat Ylqa niet van hem hield en ook nooit gedaan had. Vedui voelde zich zo verraden en in de steek gelaten, maar hij wist niet of hij het moest geloven. Vanaf de dag dat hij vrij kwam heeft hij naar haar lopen zoeken om de waarheid van haar te horen.
Vedui’s leven ging verder. Vedui was 426 jaar (20,5 in mensen jaar) toen hij vrijkwam uit Doehy. Hij werd opgehaald door zijn zus Nessa. De bedoeling was dat hij een tijd daar zo wonen, maar Nessa’s vader Koning Elrohir accepteerde Vedui niet. Hij mishandelde hem en liet hem opsluiten. Toen Nessa erachter kwam heeft ze Vedui bevrijdt uit de kerkers van het paleis en meegenomen naar een plek waar niemand hem kon vinden vlak buiten Quillyana. Vedui werd gezocht door het Koninklijk Leger de Militaire Centaurenmacht.
Vanuit Quillyana heeft Vedui geprobeert om Ylqa te zoeken. Hij zocht in Beren en reisde zelfs naar Coamen, Gilraen, Nerwen en Ayien, maar niemand kende haar in die buurt. Na ongeveer 4 jaar hoorde Vedui van het arena. Koning Elrohir besloot om het arena opnieuw te openen. De puzzelstukken die dienen als sleutel om het arena te openen waren verdwenen en verspreid over het hele land. Prudence (een darkelf) een oude vriend van Vedui was opgeroepen met nog enkele anderen om de stukken op te sporen. Prudence had Vedui gevraagt om mee te gaan en zodoende ging hij op reis met Prudence en wat reisgenoten.
Na Ylqa’s en Vedui’s nacht samen in de kerkers van Doehy in de plaats Huor was Ylqa zwanger geworden. Ze vluchtte van Huor naar Goldir door de droge vlaktes van Meadkors en het bos. Ze deed er maanden over. De baby in haar buik groeide hard en toen ze eindelijk in Goldir aan kwam viel ze neer op de kerktorenstoep van de heilige tempel in Goldir. Nonnen hielpen haar en verzorgden haar in de tempel. Ze probeerde een leven op te bouwen in de stad. Al gauw werd bekend dat ze net uit de gevangenis van Huor kwam, zwanger was en wel van een koningszoon. De regering van de stad verdoemde haar. Het was verboden seks te hebben met de zoon van de koning als je zelf niet van koninklijke afkomst bent en al helemaal niet voor het huwelijk. Ylqa was zeer hoog zwanger en werd op die dag de stad uit gezet. Ze werd per koets de vlaktes van Meadkros weer in gezet. Vlakbij de plaats Cirmon. Na enkele dagen zwerven in de bergen met weinig drinken en eigenlijk geen eten, beviel ze van haar dochtertje. De bevalling leek weken te duren omdat ze alleen was en ze de verschillen tussen dag en nacht niet meer merkte. Ze had mazzel, want de bevalling verliep goed. In een doek wikkelde ze haar baby. Ze noemde haar Sairalindë. De baby had voedsel nodig en huilde veel. Ylqa was doodop en reisde naar het oosten. Daar kwam ze na drie dagen de stad Cirmon binnen. De wachters wouden de poort niet voor haar openen en ze storte terplekken in met de baby in haar armen voor de poort van Cirmon. Toen ze na 3 weken haar ogen weer opende lag ze in een witte kamer in een bed. “Mijn baby!” was het eerst wat ze riep en ze hoorde babygeluidjes uit een ledikantje niet ver van haar bed vandaan. Snel kwam er een non aan met Sairalindë in haar armen en gaf haar aan Ylqa. Er werd haar verteld door de nonnen dat ze in de tempel van Pallas Athena was. De heiligste tempel van de omgeving in Cirmon. Ylqa vertelde langzaam aan haar verhaal. De nonnen besloten Sairalindë op te voeden en te verzorgen tot ze de wijde wereld in zou gaan. Ylqa besloot om Vedui te gaan zoeken. Sairalindë was tenslotte zijn dochter. Ze liet Sairalindë achter bij de nonnen in de heilige tempel van Pallas Athena en vertrok met veel bagage richting het noorden naar Quillyana om Vedui te zoeken.
Op een lange nacht lag Vedui te slapen in zijn tent. Hij was nog steeds op reis met Prudence. Plots werd hij wakker gemaakt. Het was Ylqa. Ylqa stond dood leuk in zijn tent. Ze vertelde hem dat ze jaren naar hem gezocht had. Ze vertelde hem van haar tocht naar Goldir en hoe ze vervolgens opnieuw naar de Meadkros vlaktes gestuurd was en beviel van hun dochter. Ze vertelde dat ze haar Sairalindë had genoemd en dat ze, toen ze eindelijk in Cirmon aangekomen was haar geholpen hadden. Vedui nam haar mee en samen verlieten ze Pru’s missie en gingen ze opweg naar Cirmon om hun dochter te halen.
Ze kwamen in Círmon aan en vonden Sairalindë. Ze was helemaal doorgedraaid. Ze was zo gek als een deur. Ze was raar. De nonnen waar ze al die tijd gewoont had, zeiden dat ze haar niet in de hand hadden kunnen houden en dat ze nooit meer thuis kwam. Bijna acht jaar was ze toen.
Sairlaindë dwaalde op straat, ze stal van de markt om te overleven met de andere straat kinderen Sairlaindë dwaalde op straat, ze stal van de markt om te overleven met de andere straat kinderen. We vonden haar in een steeg met een man die we van haar af moesten trekken. Hij gaf haar nog geld ook en vertelde er even achteraan dat het weer lekker was geweest. Vedui heeft die man helemaal verrot geschopt en geslagen. Ze was gewoon hoer op haar 8e jaar om geld te verdienen. Ylqa vertelde haar dat Vedui haar vader was en ze leek precies op Ylqa. Het enige wat niet klopte was dat ze lang blond haar had. Blond.. Wij hadden allebei geen blond haar. maar Ylqa vertelde me dat haar moeder het had. Ylqa’s moeder had bijn wit haar, zo blond.
Ze hebben Sairalindë geindentificeerd in Cirmon en meegenomen. Ze hield meteen van ons en ze aanbad ons en wij haar. Alsof ze gelukkig waren leefden ze voort in Círmon.
Tot de dag dat Arastor wist dat Vedui in Cirmon zat. Hij heeft een heel leger op Vedui afgestuurd, heel Círmon overhoop gehaald tot hij ze gevonden had. Ze verstopte zich in Cirmon, maar toen hij andere onschuldige burgers iets aan ging doen om Vedui te krijgen heeft Vedui het op gegeven. “Ik weet het nog zo goed. Ik stond voor hem met Ylqa dicht tegen me aan en Sairalindë in m'n armen. Hij trok haar uit m'n armen en ik hield haar stevig vast mijn vingers in haar jurk gehaakt, maar ze werd van me losgerukt alleen een stuk van haar groene sateinen jurk bleef in m'n hand zitten. Ze sneeden haar kil door waar ik bij stond. Ylqa gilde en krijsde. Ik zal het nooit vergeten.” Ze namen ook Ylqa van Vedui af en ze klampte zich nog aan hem vast. Zo stevig dat ze Vedui onderuit trok. Vedui kon niks meer doen. Ze namen Ylqa mee. "Ik heb het je gezegt Vedui. Jij zult nooit een gezin kunnen stichten. Dat kan niet je moet voor mij werken. Je bent van mij!" waren de woorden van Arastor. Ze sleurden Vedui over de grond, langs het dode, maar oh zo levende lichaam van Sairalindë hij keek recht in haar dode ogen tot hij met zijn hoofd een steen raakte en bewusteloos was. Vanaf toen weet Vedui niks meer. Hij werd wakker in een tent bij een groot kampvuur. Hij rook de geur van vieze dark elfen en stinkend gerookt vlees met bedorven bier. Hij was weer bij Arastor en hij moest weer voor hem werken. Vedui had geen keus.
Vedui werkte weer bij Arastor en er ging geen dag voorbij dat hij niet dacht aan zijn vrouw en dochtertje. Het harde werken liet hem zijn verdriet niet verwerken en langzaam ‘vergat’ hij zijn oude gezin. Hij leefde in een roes.
Op een dag kwam er een heel klein griezelig mannetje langs. Ze woonden op dat moment op de vlaktes van Meadkros. Toen het mannetje weg was vertelde Arastor Vedui dat ze een nieuwe missie hadden. Er moest een belangrijk juweel gestolen worden bij het grote paleis van Koning Elrohir van Quillyranda. Dit juweel zou veel geld op leveren dat ze nooit meer zouden hoeven doden of stelen.
Het was Vedui’s taak om het juweel te gaan halen in het paleis, waar hij ooit geboren was.
In het paleis woonde nog altijd zijn moeder. Hij had zijn moeder al die tijd niet meer gezien. Evenals zijn halfzus Nessa. Haar was hij na zijn ontvoering één keer onverwachts tegen gekomen en zij had hem gesmeekt om zijn gedachtes om te keren en terug te komen naar het paleis. Vedui had dit streng geweigert en haar voor slechte dingen uit gemaakt. Hierdoor had hij nu een hatende ruzie met haar. Hij was erg woedend op haar en daardoor had hij minder moeite om het juweel te stelen. Zijn woede voor het paleis was groter geworden. Maar ook Vedui’s beste vriend Círdan woonde in het paleis. Hij was één van de hoflieden van de koning. Hij had een prachtige vechtkunst en af en toe spraken ze af in het bos bij Beren om elkaar de laatste nieuwtjes te vertellen en om oude herinneringen op te halen en samen het vechten te oefenen. Círdan probeerde altijd Vedui over te halen om weg te gaan bij Arastor, maar Vedui negeerde zijn smeken en soms kregen ze ruzie erom.
Na veel moeilijke wegen en veel zoeken in het paleis, kreeg Vedui het juweel in handen. Terwijl op weg was naar de geheime uitgang van het paleis werd hij aangehouden. Het was Círdan. Hij zei tegen Vedui dat hij doorgedraaid was. Dat het gestoord was dat Vedui voor Arastor werkte en dat hij slecht was geworden. Voor het eerst noemde hij Vedui een darkelf en besefte Vedui zich dat hij slecht geworden was en dat het fout was waar hij mee bezig was.Vedui wou alles opgeven en het gestolen juweel terug geven, maar voor hij ook maar iets kon zeggen verstijfde Círdan en hij keek Vedui lang aan voor hij voorover viel in zijn armen. Één van Arastor's vriendjes was Vedui gevolgd omdat Arastor het niet vertrouwde. Hij had Círdan neer geschoten. Hij riep om zich heen en alle wachters die hij kon vinden stuurde hij op de achtervolger die Círdan had neergeschoten af. Ze hadden hem gegrepen en uit hem gekregen dat hij voor Arastor werkte. Het leger van Quillyana heeft toen een grote groep van Arastor’s elfen vermoord. Hij wist niet wat hij moest doen en Vedui is toen uit eindelijk hard weggerent en toch terug naar Arastor gegaan. Uit stommiteit heeft hij hem alles vertelt. Volgens hem uit verraad, maar volgens Vedui gewoon omdat hij erg pissig was, heeft hij Vedui opgesloten. Hij verzorgde hem wel goed maar hij mocht nooit bij hem vandaan en had geen vrijheid meer. Iedereen op het koningshuis dacht dat hij dood was.
Uiteindelijk kon Vedui ontsnappen en zo is hij zijn tweede vrouw Ayane tegen gekomen. Met haar is hij terug gegaan naar het paleis in Quillyana. Hij ontmoette zijn moeder en zus na al die tijd en het bleek dat zijn moeder nog een derder kind had gekregen. Ze was een meisje genaamd Catana. Vedui's moeder kon haar verdriet over Vedui niet verwerken en een lijfwacht van haar trooste haar veel. Ze werd voor de tweede keer verliefd op een ander dan op haar man. Haar relatie was geheim en te strengste verboden. Ook van deze man werd ze zwanger, maar deze keer kon ze het verborgen houden. Alleen Nessa wist het en toen Vedui weer bij het paleis was met Ayane heeft Nessa hem het verhaal vertelt. De koning kwam er daardoor via via achter dat Catan zijn dochter niet was.
Die zelfde nacht nog liet hij zijn vrouw vermoorden. Vedui en Nessa besloten dat Vedui Catana mee zou nemen op zijn nieuwe avontuur. Daar zou ze veiliger zijn dan bij Nessa in het paleis. Weer vertrok hij Quillyana en verliet hij zijn geliefde zuster Prinses Nessa.
Vedui's nieuwe avontuur leidde hem naar een andere wereld. De wereld van draken en doders. Het liep slecht af met Vedui. Catana werd na een lange strijd gedood door een grote draak en Ayane werd verliefd op een drakenmeester. Vedui keerde alleen terug naar Quillyranda waar hij zwierf over de Meadkrosvlaktes tussen monsters en darkelfen. Daar ontmoette hij zijn zoon.. Gopha Ciryatan.